padelrackets
Algemeen

Padelwoordenboek: de belangrijkste termen bij padel

Wat is nu precies een gancho? En wat heeft het Spaanse woord voor koelkast met padel te maken? Je leest het allemaal in dit online padelwoordenboek met de meest gebruikte termen uit het padel.

Achterwand

Dit is de glazen muur aan de achterkant van de padelbaan. Aan beide zijden van de baan heb je een achterwand.

Approach

Een approach (of approach shot) is de bal die je slaat voordat je richting het net beweegt. Het moet dus een bal zijn waarmee je het je tegenstander lastig maakt, bijvoorbeeld een bal op de voeten of een goede lob. Met een approach zet je de tegenstander onder druk.

Australische opstelling

De Australische opstelling gaat over de positie op de baan van het serverende team. Degene die serveert, wisselt steeds van kant. Dat is bij iedere opstelling hetzelfde: eerst serveert hij vanaf de linker baanhelft, daarna van de linker, etc., net zoals bij tennis. Het bijzondere van de Australische opstelling is dat de andere speler steeds aan dezelfde kant blijft staan (zijn eigen kant). Serveert de speler die de aan de rechterkant staat, dan blijft de andere speler dus steeds links staan. Ook als zijn teamgenoot vanaf de linkerkant serveert.

Backhand

De backhand is de slag die je speelt aan de kant van je lichaam waar je ‘zwakkere’ arm zit. Dus ben je rechtshandig, dan speel je de backhand vanaf de linkerkant van je lichaam. Anders gezegd: de rug van je speelhand is naar voren gekeerd. Je kunt de backhand enkelhandig spelen (met alleen je goede hand) of dubbelhandig (met beide handen).

Backspin

Backspin betekent dat de bal na het slaan een achterwaarts draaiende beweging maakt. Je beweegt hiervoor je racket naar beneden tijdens het slaan.

Bajada

De bajada is een aanvallende bal die je speelt vanuit het achterveld. De bal komt terug via de achterwand en je speelt de bal direct uit de lucht hard naar beneden. Dit is en slag met veel meer risico dan een lob. Speel dus alleen een bajada als je hier tijd en ruimte voor hebt. Zo niet, dan is de lob een betere optie.

Bandeja

De bandeja is een slag die het midden houdt tussen een smash en een hoge volley. Het is een verdedigende bal, die je slaat om je positie aan het net te behouden. ‘Bandeja’ betekent letterlijk dienblad, wat verwijst naar de manier waarop je je racket houdt bij deze slag: zo vlak mogelijk.

Chiquita

Een chiquita is een korte bal over het net, richting de voeten van de tegenstander. Het is een gecontroleerde, vlakke bal die voor je tegenstander lastig terug te slaan is. Als je de chiquita goed beheerst, kun je het ritme van de rally bepalen.

Cuchilla

De cuchilla is een variant van de bajada. Een van ’s werelds beste padellers, Paquito Navarro, heeft deze slag geperfectioneerd. De bedoeling van een cuchilla is dat de bal zo laag blijft dat de tegenstanders deze niet meer terug kan slaan.

Contrapared

De contrapared, in het Nederlands ook wel ‘contrabal’, is de slag waarmee je de bal via je eigen achterwand naar de overkant speelt. Je staat dus met je gezicht naar de achterwand en slaat de bal omhoog tegen de muur. Twee dingen zijn heel belangrijk bij de contrapared: dat je dicht genoeg bij de muur staat en dat je de bal zo hoog mogelijk op de muur speelt. Alleen dan krijgt de bal voldoende snelheid om over het net te gaan.

Deuce

Deuce is de stand van 40-40 in een game. Wanneer het deuce is, heb je twee punten achter elkaar nodig om de game te winnen. Maak je het eerste punt, dan kom je op ‘voordeel’. Maak je direct daarna ook het tweede punt, dan heb je de game gewonnen. Sta je op ‘voordeel’ en verlies je dan het punt, dan ben je weer terug bij deuce. Op die manier kan een deucegame dus heel lang duren.

Dropshot

Een dropshot is een zachte bal die je achter het net ‘laat vallen’, met de bedoeling dat je tegenstander er niet bij kan. Dat werkt dus alleen als je tegenstander achterin staat, anders is hij sowieso op tijd om de bal terug te slaan. Bij padel is de dropshot overigens minder doeltreffend dan bij tennis, simpelweg omdat de baan kleiner is en je tegenstanders in principe dus sneller ter plekke is.

Dubbelglas

In padel betekent dubbelglas dat de bal twee keer de wand raakt. Je speelt de bal dus bijvoorbeeld via de zijwand op de achterwand.

EVA (ethyleen-vinyl-acetaat)

EVA is een soort rubber die wordt gebruikt voor de vulling van een padelracket. Het lijkt wat op schuimrubber, maar is wat stijver. Dit zorgt voor een goede controle bij het slaan.

Forehand

De forehand is de slag aan die kant van je lichaam waar je je racket vasthoudt. Dit is over het algemeen de meest comfortabele slag voor spelers. En ook de slag waarmee je aanvallender kunt spelen en harder kunt slaan.

Gancho

Een gancho is een smash die enigszins op de bandeja lijkt, maar die net iets anders wordt gespeeld. Je raakt deze bal boven je hoofd in plaats van naast je. Bovendien stuitert de bal na een gancho hoger op. De bedoeling is dat je de bal in de hoek van de baan laat stuiteren, via één of twee wanden, zodat je tegenstander ‘m niet meer terug krijgt.

Game

Een game is een eenheid om de score bij te houden. Een game win je door vier punten te scoren voordat je tegenstander dat doet. Met het eerste punt kom je op 15, daarna op 30 en op 40. Is de stand 40 – 40 (ook wel deuce) dan moet je twee punten achter elkaar maken om de game te winnen.

Grip

De grip is het gedeelte van het racket waar je het vasthoudt. Om deze grip zit meestal een extra bandje, de zogeheten overgrip. Het is handig deze van tijd tot tijd te vervangen.

Halfvolley

Een halfvolley is een bal die je direct na de stuit slaat. Vaak zul je deze bal slaan wanneer je op weg bent naar het net.

Hek

Het hek vormt samen met de glaswanden de omheining van de padelbaan. De bal mag alleen via de grond in het hek terechtkomen, anders is de bal uit. Bij een service is een bal die in het hek komt altijd uit, ook via de grond.

Let

Een let wil zeggen dat je het punt opnieuw speelt. Dit komt het meest voor bij een service die via het net in het servicevak terechtkomt. De service telt dan niet als ‘fout’. In het tennis zegt de umpire dan: let, first serve. Maar er zijn nog meer situaties waarin je een let kunt spelen, bijvoorbeeld wanneer je er met z’n vieren niet uitkomt of een bal in of uit was. Bij gebrek aan een hawkeye is het dan het eerlijkst om een let te spelen.

Lob

Een lob is een hoge bal over je tegenstander heen. In padel wordt de lob veel gebruikt, omdat het een handige bal is om de controle in de rally over te nemen. Dankzij de lob krijg je tijd om je positie aan het net in te nemen.

Lovegame

Wanneer je een game wint zonder een punt tegen te krijgen, noemen we dit een lovegame. Waarschijnlijk is de term een verbastering van het Franse l’oeuf (‘het ei’), dat verwijst naar de vorm van de 0.

Nevera

Er is sprake van ‘nevera’ wanneer een van de teams steeds ballen naar dezelfde tegenstander blijft spelen. De andere speler wordt als het ware ‘in de koelkast gezet’ (‘nevera’ is het Spaanse woord voor koelkast). De nevera is een interessante strategie wanneer je merkt dat de ene tegenstander sterker is dan de ander. Ook kan het een manier zijn om je tegenstander te vermoeien.

Niemandsland

Niemandsland is het gedeelte van de baan waar je beter niet te veel kunt staan. Je staat te ver van het net om aanvallend te spelen, maar ook te ver van de muur om goed te verdedigen. Het is het gedeelte vóór de servicelijn, tot ongeveer de tweede paal vanaf het net.

Lees ook: Zo blijf je weg uit niemandsland

Onnodige fout

Wanneer een speler een fout maakt die niet door de tegenstander is afgedwongen, spreken we van een ‘onnodige fout’. Een voorbeeld: de bal komt rustig op je af en je hebt de tijd om te volleren. Helaas ben je slordig en sla je de bal in het net. Dit is een onnodige fout. Krijg je echter een loeiharde smash op je af die via jouw racket het net in gaat, dan is dit geen onnodige fout.

Racketbeschermer / rackettape / beschermtape

Om het rackethoofd te beschermen, kun je beschermtape gebruiken. Dit plak je over de bovenkant van je racket heen. Op die manier is je racket minder vatbaar voor beschadigingen aan het kwetsbaarste deel. De tape wordt ook wel ‘racketbeschermer’ of ‘rackettape’ genoemd.

Servicevak

Het servicevak is het gedeelte van de baan waar je de service in moet spelen. In elk geval de eerste stuit moet in dit vak vallen. Het is het vak vanaf het net tot aan de streep halverwege de baan.

Set

Een set is een eenheid om de score bij te houden. Je wint een set wanneer je:

  • als eerste 6 games wint (met twee punten of verschil)
  • bij een 6-5 voorsprong de laatste game wint (je wint de set dan met 7-5)
  • de tiebreak wint bij een 6-6 stand (je wint de set dan met 7-6)

Slice

Slice is een effect dat je aan de bal geeft, waardoor deze een specifiek soort backspin krijgt. Je snijdt de bal als het ware aan met je racket een beetje schuin. Een bal die slice meekrijgt is voor je tegenstander moeilijker terug te slaan, omdat deze minder hoog van de grond komt.

Smash

Een smash is een harde slag bovenhands, waarmee je de bedoeling hebt het punt te winnen. Hiervoor moet de bal hoog genoeg komen om er goed onder te komen. Dit komt bijvoorbeeld voor wanneer je tegenstander een lob speelt die niet diep genoeg is. Bovendien moet je bij het slaan van een smash dicht bij het net staan, zodat je naar beneden kunt slaan zonder dat de bal in het net terechtkomt.

Sweet spot

De sweet spot is de plek op je padelracket waar je de bal het best kunt raken. Komt de bal op de sweet spot, dan heb je optimale controle over de richting van de bal. Waar op het racket de sweet spot precies zit, hangt af van de vorm van je racket.

Spaanse toss

De Spaanse toss is een manier om te bepalen wie er mag beginnen met serveren. Eén speler brengt de bal in het spel, waarna alle drie de andere spelers de bal om beurten over het net spelen. Nadat de vierde speler de bal heeft gespeeld, is het punt ‘open’. Het team dat nu het punt wint, mag beginnen met serveren. Ze mogen zelf weten wie van de twee dat doet.

Supertiebreak

Een supertiebreak is een speciale tiebreak, die gaat om minimaal 10 gewonnen punten (in plaats van 7). De supertiebreak wordt bij padel soms gespeeld in plaats van een beslissende derde set.

Tiebreak

Een tiebreak is een speciale, beslissende game die wordt gespeeld wanneer de stand 6-6 in games is. De puntentelling in een tiebreak is gewoon 1-0, 1-1, 2-1, etc. En dus niet 15-0, 30-0, etc. Het team dat als eerste op 7 komt (met 2 punten verschil), wint de tiebreak en daarmee de set. Zijn er geen 2 punten verschil, dan wordt er doorgespeeld. Net zo lang tot een van de teams een marge van 2 punten heeft. In theorie kan het dus 20-18 of 37-35 worden.

Topspin

Topspin betekent dat de bal na het slaan een voorwaarts draaiende beweging maakt. Je beweegt hiervoor je racket naar boven tijdens het slaan.

Vibora

Een vibora is een aanvallende smash, die met slice gespeeld wordt. Met een vibora probeer je het punt in één keer te winnen. ‘Vibora’ is Spaans voor ‘adder’, wat verwijst naar de verraderlijkheid van deze slag.

Lees ook: De vibora: een aanvallende smash

Volley

Een volley is een slag waarbij je de bal direct uit de lucht slaat, dus zonder deze te laten stuiteren. Je speelt een volley wanneer je aan het net staat. Doordat je de bal snel terugspeelt, krijgt je tegenstander weinig tijd om te reageren.

Winner

Een winner is een slag waarmee je het punt wint. Met andere woorden: een bal die zo goed geslagen is, dat je tegenstander er niets meer mee kan.

Zijwand

De zijwand is het glazen gedeelte aan de zijkanten van de padelbaan. Wanneer de bal eerst de grond raakt, mag de bal via deze wanden gespeeld worden.