5 veelgemaakte fouten door beginnende padellers
De wanden, het hek, dat rare racket… De eerste keer padellen is – behalve ontzettend leuk – vaak ook even wennen. Hoe hard moet je slaan? En waar moet je naartoe bewegen als je hebt geslagen? In dit artikel vind je de meest gemaakte fouten door beginnende spelers. En natuurlijk de manieren om ze af te leren.
Beginnersfout 1: te hard slaan
Natuurlijk is het verleidelijk om lekker hard te meppen. Zeker als je vanuit het tennis komt, kun je de neiging hebben om je tegenstanders eens lekker onder vuur te nemen. Maar een belangrijk verschil met tennis: de bal komt net zo hard weer terug jouw kant op. Een slimme tegenstander ziet jouw smash aankomen, loopt alvast naar het net en kan het punt makkelijk afmaken. Het heeft pas zin om harder te gaan slaan wanneer je de techniek wat meer onder controle hebt. Dan kun je de bal steeds lager houden, waardoor je tegenstanders minder makkelijk profiteert.
Daarbij is het risico om uit te slaan ook nog eens een stuk groter wanneer je hard probeert te slaan. Als beginner heb je waarschijnlijk nog niet genoeg controle om de bal op het juiste moment te laten dalen. Het resultaat: jouw kanonskogel spat uiteen halverwege de achterwand zonder de grond te hebben geraakt. Uit.
Kort samengevat heeft te hard slaan dus twee grote nadelen voor beginners:
- het risico om uit te slaan is gigantisch
- een harde smash (die niet perfect is uitgevoerd) kan door een tegenstander makkelijk worden afgestraft
Maar hoe voorkom je nou dat je deze fout maakt? Hier een paar tips:
- Krijg je een hoge bal? Ga niet smashen, maar probeer de bal gecontroleerd ‘weg te leggen’. Zo dicht mogelijk bij de muur van de tegenstander. Je zult zien dat dit vaak meer resultaat oplevert dan hard meppen.
- Draai de situatie eens om: kijk goed naar wat je tegenstanders doen. Zie je dat een van hen aanlegt voor een smash? Beweeg dan vast naar het net en kijk of je kunt profiteren. Probeer te ontdekken welke ballen echt onhoudbaar zijn en gebruik die kennis voor je eigen slagen.
Beginnersfout 2: de muur niet gebruiken
Spelers die nog niet zo lang padellen, hebben vaak veel haast om de bal terug te slaan. Ze zijn er nog niet aan gewend dat de bal gewoon terugkomt wanneer ze ‘m laten gaan. Dat is zonde, want je gunt jezelf veel meer tijd als je rustig wacht tot de bal weer bij je is. Gaandeweg leer je in te schatten welke ballen je wel en niet vóór de muur moet nemen. De enige manier om dit onder de knie te krijgen, is oefenen. Gewoon veel spelen en uitproberen dus.
Lees ook: Lastige bal dicht bij de wand, zo ga je ermee om
Beginnersfout 3: op de verkeerde plek blijven staan
Blijven hangen halverwege je baanhelft is bij padel nooit een goed idee. We noemen dit stukje van de baan ook wel niemandsland. Je staat te ver van het net om te kunnen aanvallen en te ver van de achterwand om te kunnen verdedigen.
Waar je dan wel moet staan? Je uitgangspunt is altijd nét achter de servicelijn. Van hieruit kun je goed verdedigen. Sla je een goede lob of een scherpe aanvallende bal, dan kom je naar voren. Maar ‘naar voren’ betekent dan wel: in één keer helemaal door naar het net. Dat is anders dan bij tennis, waarbij je soms per slag een beetje opschuift. Bij padel geldt: kom je naar voren, loop dan gelijk door tot vlak bij het net.
Lees ook: Zo blijf je weg uit niemandsland
Lees ook: De basisposities bij padel
Beginnersfout 4: te weinig communicatie
Padel is een nogal tactisch spel. Communicatie met je partner is cruciaal. Wanneer je pas begonnen bent, kan het zijn dat je nog te veel bezig bent met je eigen slagen. Je bent al blij als je de bal weer over het net hebt gekregen. Hierdoor komt overleggen met je maatje op het tweede plan… best begrijpelijk.
Maar het kan jou en je partner enorm helpen als jullie simpele tips geven tijdens het spelen. Bij een bal die door het midden komt, moet er snel bepaald worden wie de bal gaat slaan. Roep dus ‘ik’ als jij er het beste voor staat, of ‘jij’ als je de bal aan je partner laat. Een ander voorbeeld: je partner krijgt een lob over zich heen en loopt naar achter. Op dat moment kan hij de tegenstanders niet zien. Aan jou dus de taak om je maatje te coachen. Vertel wat de tegenstanders doen, bijvoorbeeld:
- Roep ‘2 vóór’ als beide tegenstanders naar het net komen
- Roep ‘2 achter’ als ze beiden achterin blijven
- Roep ‘links vóór’ als alleen de linker speler naar voren komt
Een ander moment waarop coaching handig kan zijn, is bij het inschatten van de ballen van de tegenstander. Zie je dat de bal uit gaat, roep dat dan. Het zou zonde zijn als je partner de bal toch slaat en zo het punt onnodig door laat gaan.
Het is handig om vooraf met elkaar te bespreken wat je precies zegt. Misschien vindt jouw partner het fijn om veel coaching te krijgen. Er zijn ook spelers die zenuwachtig worden van te veel praten tijdens de rally. Overleg met elkaar om tot de aanpak te komen die voor jullie werkt.
Beginnersfout 5: te veel risico
Het klinkt een beetje saai misschien, maar de meeste potjes worden gewonnen door het team dat de minste fouten maakt. Laat je dus niet verleiden om steeds een winner te willen slaan. Zeker op beginnersniveau loont het de moeite om de bal rustig terug te blijven slaan. Net zolang tot je tegenstander zijn geduld verliest en een fout maakt.
Let wel, deze tip is vooral bedoeld voor spelers die graag willen winnen. Ben je voor de lol een balletje aan het slaan en gaat het jou vooral om spektakel: voel je vrij om alles uit de kast te trekken. Veel plezier!