Algemeen

11 typen padelspelers die je misschien (bij jezelf) herkent

Van de luie technicus tot de verdwaalde Spanjaard. Pak de bingokaart er maar bij: hoeveel van deze typen padelspelers kun jij afstrepen?

De luie technicus

Je herkent de luie technicus aan zijn welhaast perfecte (tennis)techniek, gecombineerd met een afkeer van alles waar moeite voor moet worden gedaan. Het voetenwerk zit er dankzij jarenlang tennis op redelijk niveau nog wel in, maar een sprintje trekken of geregeld oplopen is te veel gevraagd. Liever vermijdt de luie technicus dit soort ordinaire klootjesvolkinspanningen door iedere bal direct vanuit het achterveld af te maken en/of zijn partner het vuile werk te laten opknappen. Speelt dus ook het liefst samen met een ijverig en technisch minder begenadigd type dat wel bereid is zich in het zweet te werken.

De irritant handige oud-voetballer

Zonder gehinderd te worden door al te veel techniek weet de irritant handige oud-voetballer iedere bal terug te krijgen. Puur op balgevoel en een aangeboren spelinzicht. Conditioneel zit het meestal ook nog wel snor en niet zelden beschikt de irritant handige oud-voetballer daarnaast over de nodige mentale hardheid. Speelt het liefst samen met een oud-ploeggenoot van Kozakken Boys 1 of anders wel met een verveelde oud-prof die hij bij het behalen van zijn trainerslicentie heeft leren kennen.

De eindeloze discussiezoeker

Deze godzijdank zeldzame soort komt meestal in tweetallen, waarschijnlijk omdat de alleenstaande eindeloze discussiezoeker niet gepruimd wordt door de meeste andere types. Geeft rücksichtslos iedere service uit, om vervolgens bij elke eigen service fronsend en/of hoofdschuddend over het net te kijken tot hij het woord ‘let’ heeft gehoord – desnoods uit zijn eigen mond. Is zogenaamd niet in staat de score in de game bij te houden, waarbij de vergissingen op wonderbaarlijke wijze nooit in zijn eigen nadeel uitpakken. Heeft de eindeloze discussiezoeker onverhoopt verloren, dan kan een felicitatie er niet vanaf. Waarschijnlijker is een excuus over een pijnlijke enkel of een verwijzing naar de geluksfactor. Speelt als gezegd vrijwel uitsluitend met soortgenoten.

De onfeilbare frust

Schelden op alles, vooral op de partner. Dit type padeller is ogenschijnlijk nogal overtuigd van zijn eigen onaantastbaarheid. (Schijn bedriegt uiteraard, want diep van binnen zit een ongelooflijk onzeker mannetje.) Zelfs een ongelukkig gemiste volley is de schuld van de medespeler die ofwel niet coachte, ofwel niet op tijd coachte, ofwel hem afleidde door ineens uit het niets te coachen. Maakt de medespeler een wereldpunt, dan zul je de foutloze frust niet op een complimentje betrappen. Die is in gedachten alweer bij de eerstvolgende mogelijkheid om de partner na een minder perfect punt keihard verbaal de grond in te trappen. Speelt het liefst alleen.

De domme rammer

Iedere tweede bal op orkaankracht tegen het glas hengsten. Daarmee heb je een goed beeld van de domme rammer, die zich vooral in beginnerskringen bevindt. Al heeft hij vierentwintig opeenvolgende rally’s vermoord met een kansloze kanonskogel, als er per ongeluk eentje goed valt heeft de domme rammer een topdag. Bij het afsluitende drankje is hij gegarandeerd alle tweehonderd misperen vergeten en glundert hij nog om die ene voltreffer. Staat ongekend positief in het leven en dat is jammer, want noemenswaardig verbeteren zal hij zich daardoor niet. Speelt graag aan de linkerkant, want hij heeft gelezen dat daar de meest aanvallende types spelen.

De studentikoze gezelligheidspadeller

Dit type tegenstander staat garant voor een plezierige avond – en voor een overwinning. De studentikoze gezelligheidspadeller zorgt voor een goede sfeer op de baan, waarbij er ook tijdens de rally’s nogal eens een grap of anekdote voorbijkomt. De niet bepaald zeldzame eigen missers worden begroet met een lach of een ‘jezus, wat een domme lul ben ik’.  Ook is de studentikoze gezelligheidspadeller nooit te beroerd voor een welgemeend ‘klasse bal, maat!’ of ‘netjes, netjes…’ wanneer de tegenstanders een mooie bal slaan. Speelt het liefst niet te lang om gauw aan het pilsje te kunnen.

De sportschoolmooiboy

Herkenbaar aan de wapperende lokken, mouwloze hemdjes (om de bovenarmen in de etalage te zetten) en hoog opgetrokken broekjes (om de bovenbenen in de etalage te zetten). Voert al zijn sierlijke slagen uit met de tomeloze toewijding van een ballerina, al leiden al die overbodige armbewegingen zelden tot een fatsoenlijke bal. Dat doet er ook niet toe, want image is al waar het de sportschoolmooiboy om gaat. Heeft behalve een designerfles water ook een peperduur potje wax in zijn padeltas zitten. Speelt het liefst met zichzelf.

De eeuwige lobber

De gruwel van veel padellers die zichzelf enorm goed vinden, dat zijn de eeuwige lobbers. Ze spelen gewoon alle ballen omhoog vanuit de koele kansberekening dat de meeste tegenstanders, zeker op een wat lager niveau, in meer dan 51% van de gevallen een fout zullen maken. Saai? Zeker. Laf? Dat niet. Een goede lob slaan is een kunst. En laten we eerlijk zijn: hoeveel publiek dat vermaakt moet worden staat er bij het gemiddelde doordeweekse padelpotje om de kooi heen? De eeuwige lobber speelt gewoon oerdegelijk catenacciopadel waar het Internazionale van de jaren ’60 zich niet voor zou schamen. Speelt het liefst met de mind van zijn tegenstander.

De netbandspecialist

Deze types kom je om de zoveel tijd tegen en vergeet je daarna niet meer. Wat ze ook doen, iedere game laten ze wel een balletje via de netband doodvallen. Het verontschuldigingshandje hoeft niet eens geheven te worden, dat staat gewoon standaard omhoog om energie te besparen. Vergis je niet: bij dit type speler gebeurt het te vaak om afgedaan te kunnen worden als ‘geluk’. De echte netbandspecialisten trainen erop. Zoals anderen op eenzame zaterdagochtenden tot vervelens toe hun service inslijten, staat de netbandspecialist uren aan één stuk netbanden onder handen te nemen. Speelt desondanks het liefst de vermoorde onschuld.

De prutser met poen

Een stuk of zeven rackets van Starvie of Nox in de tas, een glimmend shirt om de schouders met het World Padel Tour-logo, een vlaggetje en zijn eigen achternaam erop. Dan heb je ofwel een Spaanstalige fullprof tegenover je staan, ofwel de prutser met poen. Aan het materiaal zal het niet liggen, aan de natuurlijk aanleg en het gebrek aan serieuze trainingskilometers des te meer. Het voordeel: heel vaak zul je dit type niet tegenkomen, aangezien de overstap naar een volgende bevlieging snel is gemaakt (mijn gok: op een splinternieuwe Bianchi de Alpencols over in uitsluitend kek gekleurde Rapha- of Castelli-pakjes). Speelt het liefst op baan 1.

De verdwaalde Spanjaard

Je hebt het vast al eens meegemaakt: je ziet in de KNLTB-app een achternaam verschijnen van zeventien delen waarin ten minste ‘Sanchez’, ‘Ruiz’, ‘Lopez’ en ‘Garcia’ vertegenwoordigd zijn. Dagenlang vrees je het ergste en word je zwetend wakker uit nachtmerries over dubbele bagels op kleine aardewerken tapasbordjes. Tot de Rodrigo, Eduardo of Pedro in kwestie op de baan verschijnt en ook maar gewoon een zeer menselijke of zelfs ontzettend matige padelspeler blijkt. Al die zorgen voor niets. En blijk je wel een bovenmatig getalenteerde Spanjaard of Zuid-Amerikaan tegenover je te hebben? Dan heb je niets te verliezen en is het een kwestie van goed opletten en leerpunten noteren. De verdwaalde Spanjaard hoef je dus sowieso niet te vrezen. Speelt het liefst lange onderhoudende rally’s en maakt zich verder niet zo druk.

Tag je padelvrienden als je ze herkent! En welk type mis je? Laat het weten in een reactie 👇

NB: Waar ‘hij’ of ‘zijn’ staat, kun je net zo goed ‘zij/haar’ of ‘die/diens’ lezen. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat ik de sportschoolmooiboy alleen nog in mannelijke versie ben tegengekomen.


Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *